Nieuwveen – Hockeyers (meisjes, jongens, dames, heren) die in volledig tenue vanuit huis op de fiets of in de auto stappen; op weg naar de wedstrijd. En ook daarna, soms na lekker wat aan de bar te hebben staan brallen, in datzelfde tenue (dus ongewassen) en soms met een handdoek om de hals gewikkeld, weer huiswaarts keren. Smerig vind ik het. Zo hoort het natuurlijk niet. Gaan we het met meerdere clubs meemaken, vanwege de hoge gaskosten?
Kant en klaar op de fiets
En weet u wat nou zo opvallend is? Je ziet het tegenwoordig ook bij het voetbal. Bij de niet-selectieteams van de jeugd vooral. Op zaterdagochtend, hoe vroeg ook, stappen die kleine mannetjes, in vol ornaat dus met de voetbalschoenen al aan, bij de poort de auto uit of vanaf de bagagedrager. En ja, soms zie je ook kant en klaar op de fiets richting Sportpark gaan. Geen gezicht.
Eenmaal op de club zien ze de kleedkamer niet. Ze wippen, hop, zo het veld op, spelen hun potje en stappen erna zo, hop, in voetbaluitrusting, de kantine binnen. Daar wachten pa’s of ma’s hen op met een broodje frika(n)del met mayo, of een patatje met dito klodder en natuurlijk een flesje mierzoete sportdrank. Met de vette hap en flesje hartritmeverstoorder gaan ze zo, hop, weer de auto in of achter op de fiets. Pa of ma draagt de voetbaltas (waarom hebben ze die eigenlijk nog bij zich?) want zoonlief heeft zijn handen vol aan de versnaperingen. Dat het bij de club eigenlijk verplicht is te douchen, zijn al die ouders vergeten.
Dat was vroeger wel effe anders
Je pakte zelf je tas in, droeg die ook, was een uur voor aanvang van de wedstrijd of vertrek naar de tegenstander al op de club om de tafeltennissen of de tafelvoetballen met je teammaten. Je hoefde niet te worden gebracht. Kom zeg! En veel te vroeg zat je dan in de kleedkamer. De kleedkamer. Het woord zegt het al. Daar kleedde je je om. Daar werd je door de leider toegesproken, daar werd teamgeest gekweekt. En in de rust dronk je daar thee. Werd je weer toegesproken door de leider. En na de wedstrijd kwam je weer in de kleedkamer. Om te douchen (douchen?) en opnieuw te verkleden. Daar in de kleedkamer gebeurde het.
De lucht van onbewust meegenomen graspollen, de stoom van de douches en de ondergelopen vloer (omdat het putje altijd verstopt was) maakten het compleet. Er werd door het hele team gezongen als was gewonnen, gezwegen als was verloren. En onder de douche was het keten. Met de slang koud water op je teamgenoot spuiten als hij met zijn ogen dicht zijn haar in de shampoo stond te zetten. Of jouw eigen shampoofles ongemerkt leegspuiten op het hoofd van je medespeler die maar niet begreep waar al dat schuim vandaan bleef komen. Lol maken met z’n allen.
Voetballen is het spelletje beleven met je maten. Voor de wedstrijd, tijdens de wedstrijd en erna. Mijn vader hoefde het niet in zijn hoofd te halen mij gelijk na de wedstrijd mee naar huis te willen nemen. Want je ging met jouw voetbalvrienden bij de B1 kijken en daarna, als het meezat, ook bij A1 en op zondag bij Nic Boys 1 kijken. Tussendoor at je de meegebrachte boterham en kocht je een flesje gazeuse. Dat was het.
Met een beetje geluk had je met de gevonden limonadeflesjes genoeg statiegeld opgehaald om een kroketje te kopen en niet de wedstrijd er even snel tussendoor willen doen. Maar nu?
Nu is het alsof de (meeste) spelertjes de wedstrijd er even snel tussendoor willen doen maar in elk geval wel naar de club komen omdat het broodje del en het AA-tje zekerheidjes zijn. ,,Zo gaat dat tegenwoordig, ouwe zak,” hoor ik nu velen denken. Oh ja?
Nou, dan dragen die waarschijnlijk ook de tas van hun zoon. Dat heb ik nooit gedaan, kan ik u verzekeren. ,,Pas als je in het Nederlands elftal speelt, draag ik je tas,” heb ik altijd, ter stimulatie, gezegd. ,,En dan wil ik je ook nog wel met de auto voor de poort van het stadion afzetten.” Pas dan. En niet zoals nu al vaak wordt gedaan bij de jeugd: Briefje van vijf euro mee en van achter het stuur: ”Daaag, veel plezier en tot straks.” Gaat dan om het plezier van ouders of om het voetballertje? Zegt u het maar…