Regio – In Nederland hebben ruim een half miljoen huishoudens, 550.000 om precies te zijn, te maken met energiearmoede. Tijd om deze grote groep niet langer in de kou te laten zitten.
Energiearmoede speelt bij huishoudens met een laag inkomen en een woning van slechte energetische kwaliteit. Vaak een corporatiewoning. Gemiddeld geven deze huishoudens 13 tot 20 procent van hun inkomen uit aan energie. Op koude dagen kunnen ze zich soms geen verwarming van de woning veroorloven.
In tegenstelling tot inkomensarmoede bevindt energiearmoede zich niet in de Randstad, maar met name op het platteland. Vooral gemeenten in het noorden, oosten, zuidoosten en Zeeland kampen met het probleem. Daarbij komt dat energiearmoede veel geconcentreerder is dan inkomensarmoede. Het bevindt zich vaak in clusters, in bepaalde wijken en straten. Dit maakt gericht beleid per gemeente eenvoudiger.
Niet kunnen verduurzamen
Daarnaast is er nog een veel grotere groep die vooralsnog de maandelijkse rekening prima kan betalen, maar die niet in staat is om hun slecht geïsoleerde woning te verduurzamen. Enerzijds zijn dit huurders, die afhankelijk zijn van hun verhuurder. Anderzijds zijn het woningeigenaren die onvoldoende financiële capaciteit hebben om grote investeringen te doen.
Hoewel zij vaak niet als energiearm worden gezien, is de kans aanwezig dat deze mensen de komende jaren met betalingsproblemen te maken krijgen. Deze groep betreft maar liefst 48% van alle Nederlandse huishoudens.
Miljoenen voor aanpak energiearmoede
Statistieken zijn natuurlijk belangrijk, maar het daadwerkelijke probleem is veel groter dan cijfers kunnen aanduiden. Een half miljoen huishoudens in energiearmoede is simpelweg té veel voor een welvarend land als Nederland. Tijd voor overheden om hun verantwoordelijkheid te pakken. Tijd om deze grote groep niet langer in de kou te laten zitten.
Het Rijk is zich bewust van haar verantwoordelijkheid en heeft – naast een belastingverlaging en een eenmalige energietoelage van 200 euro – bekendgemaakt voor de tweede keer gemeenten financieel te gaan ondersteunen om zo gericht energiearmoede aan te pakken. Met dit bedrag kunnen gemeenten subsidies voor energiebesparende maatregelen verstrekken aan energiearme huishoudens. Zij mogen daarbij zelf bepalen op welke huishoudens en welke maatregelen het zich richt.
Gemeenten zijn nu aan zet
Maar hoe bepaal je welke huishoudens de meeste ondersteuning nodig hebben? En op welke manier bereik je hen? Hoe betrek je de woningcorporatie in dit proces? En welke energiebesparende maatregelen leveren verhoudingsgewijs het meeste op? The list goes on! Er ontstaan ontzettend veel vragen. Kortom, een hele taak voor gemeenten om te komen tot een effectieve aanpak.
TAUW-aanpak energiearmoede
De aanpak van energiearmoede begint bij gezamenlijk het doel en de doelgroep definiëren. Om te bepalen welke gegevens nodig zijn, en zo tot de keuze voor de juiste doelgroepen en de juiste maatregelen te komen. Vervolgens brengt TAUW voor uw gemeente gericht in kaart waar energiearmoede zich bevindt. TNO heeft energiearmoede reeds op hoofdlijnen (CBS-wijk) geplot, maar dit is onvoldoende specifiek voor een gerichte aanpak. TAUW kan energiearmoede in uw gemeente op het gewenste niveau in kaart brengen, namelijk op postcode-6-niveau (± straatniveau).
Deze openbare data combineren wij met de lokale data die in uw organisatie aanwezig is, bijvoorbeeld bij de dorpen- en wijkcoördinatoren of het sociaal domein. Vervolgens adviseren wij u over het prioriteren van maatregelen. Levert een beperkt aantal grotere maatregelen zoals spouwmuurisolatie bijvoorbeeld meer op dan een groter aantal kleinere maatregelen zoals radiatorfolie en ledlampen? Op deze manier komen we gezamenlijk tot een zo effectief mogelijke inzet van middelen.